Participeren vereist een unieke set kennis, kunde en competenties. Zowel voor participanten als voor professionals die participatie organiseren. Participatie is inmiddels zelfs een zelfstandig vakgebied geworden, met een eigen beroepsvereniging, een beroepscode en mensen die zich participatieprofessional noemen.
In het kort
In het prille begin was participatie iets dat communicatieprofessionals 'erbij' deden. Dat was al gauw niet meer genoeg. Participatie vraagt om speciale kennis, kunde en competenties. Net zoals participatie continu in ontwikkeling is, vergt ook werken daaraan continu aandacht en aanscherping. Gaandeweg werd participatie een vak, inclusief beroepsvereniging, beroepscodes en opleidingen.
In 1990 werd dit internationaal bevestigd door de oprichting van de International Association for Public Participation Professionals (IAP3). IAP3 is een collectief van onderzoekers, adviseurs en deelnemers aan participatieprocessen die gezamenlijk het participatievak willen verbeteren. Later, in 2002, viel het woord Professionals uit de naam en werd het IAP2 (International Association for Public Participation). In Nederland bestaat inmiddels ook het Platform Omgevingsmanagement, wat gezien kan worden als een beroepsvereniging voor omgevingsmanagers. Zowel het platform omgevingsmanagement als het IAP2 organiseren trainingen, cursussen en symposia om bij te dragen aan de vakontwikkeling. Ook organiseren en faciliteren ze intervisie tussen professionals.
Participatieprofessional is geen beschermd beroep, iedereen mag zich participatieprofessional noemen. Inmiddels is er zoveel aanbod dat het soms lastig is om het kaf van het koren te scheiden. Het positieve hieraan is wel dat participatie en de professionalisering van het vakgebied volop in de schijnwerpers staat.
Meer over Participatie als vak
Het organiseren van participatie was lange tijd onderdeel van het vak van communicatieadviseurs. Door de tijd heen ontwikkelde het vak van participatieprofessional zich tot zelfstandig terrein, vol participatieprofessionals met een eigen expertise. Het komt steeds minder voor in overheidsorganisaties dat participatie iets is dat de afdeling communicatie 'erbij doet'.
Participatie werd lange tijd door veel (inhoudelijke) collega’s beschouwd als gedoe, dat tijd kostte en afleidde van het echte werk. Inmiddels begint, onder meer gevoed door de toeslagenaffaire, het besef meer en meer door te dringen dat het een belangrijke kernkwaliteit van ambtenaren is.
Een kernkwaliteit die versterkt en geborgd moet worden. Daarbij helpt onder meer de International Association for Public Participation (ook wel: IAP2). Dit is een internationale organisatie die zich richt op de verbetering van de kwaliteit van burgerparticipatie in besluitvormingsprocessen. De IAP2 is opgericht in 2002 en heeft leden in meer dan dertig landen. De organisatie ontwikkelt methodieken, tools en richtlijnen voor burgerparticipatie en biedt opleidingen en certificering aan professionals die werken in het veld van de burgerparticipatie. IAP2 stelt dat burgerparticipatie niet alleen het recht is van de burger, maar ook een verantwoordelijkheid van de overheid. Dit is weergegeven in de "IAP2 Spectrum of Public Participation", waarin verschillende niveaus van participatie worden beschreven. De organisatie zet zich in voor een transparante en inclusieve besluitvorming waar burgers betrokken zijn bij het hele proces.
Participatie is een vak, een beroep, met eigen professionals. Maar het is ook een competentie die elke ambtenaar in huis moet hebben. Voor de professionals die werken aan of te maken krijgen met participatie is het extra lastig dat participatie altijd maatwerk is. Er is geen pasklare standaardaanpak die altijd werkt. Wel is er veel gereedschap: allerlei manieren en methoden die helpen bij het opzetten, uitvoeren en evalueren van participatietrajecten. Die werkvormen werken, maar alleen als ze bewust en gericht worden ingezet.
Binnen het vakgebied participatie wordt nagedacht over normen en waarden voor goede participatie. Zo verscheen al in 1995 het rapport 'Recht doen aan inspraak', naar aanleiding van de zoektocht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat naar criteria om de kwaliteit van inspraak te beoordelen en recht te doen aan de binnengekomen reacties. (rapport van de werkgroep inspraak - PUC Open Datahttps://puc.overheid.nl › DownloadDocument). Beroepsvereniging IAP2 ontwikkelde normen waaraan kwalitatief waarde(n)volle participatie aan moet voldoen (zie https://www.iap2.org/page/corevalues ). Ook de Nationale Ombudsman heeft meermalen hierover bijdragen gepubliceerd, waaronder het rapport ‘Een goed begin is het halve werk’ en de Participatiewijzer.
Er is inmiddels ook een stevige markt ontstaan van profit- en non-profit-organisaties die cursussen, trainingen en bijeenkomsten organiseren voor participatieprofessionals. Een mooi voorbeeld is factor P.
Lessen
- Het is logisch dat in veel (kleine) gemeenten participatie is ondergebracht bij afdeling communicatie. Communicatie en participatie gaan als het goed is hand in hand. Maar: het zijn wel degelijk aparte ‘kundes’ die aparte competenties vereisen.
- Het palet aan werkvormen is inmiddels enorm verbreed: van het vormgeven van de ontmoetingsplek tot passende houding/omgangsvormen. We weten steeds meer, leren steeds meer en kunnen steeds meer. De Participatiewijzer van ProDemos is een van de vele hulpmiddelen voor het kiezen van passende participatievormen.
- Het Kennisknooppunt Participatie beoogt, onder andere via deze Canon, bij te dragen aan de verdere professionalisering van het participatievak. Net als het denken en werken aan participatie is het participatievak nooit af of uitontwikkeld. Dus blijf leren!
Lees het volgende verhaal