Wat gebeurde er precies?
Het ging er bepaald niet rustig aan toe in de lokale politiek van Amersfoort sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2010. “Echt vier jaar lang een vechtraad”, aldus een raadslid. In dezelfde periode deed de gemeente positieve ervaringen op met burgerinitiatieven, zoals Het Nieuwe Samenwerken. Daarbij werkten bewoners, ambtenaren en wethouders gelijkwaardig samen, met als resultaat onder meer de ontwikkeling van stadspark Elisabeth Groen.
De combinatie van politieke onrust en succesvolle ervaringen met burgerinitiatieven maakte de politieke geesten rijp om de zaken anders te gaan pakken. Eind 2013 benutte Amersfoorter Harm van Dijk dit momentum. Vanuit zijn professionele loopbaan als groepscoach en trainer had Van Dijk ervaring met eigenaarschap en zelfsturing in autonome groepen. Hij wilde zijn ervaringen en inzichten toepassen op grote groepen burgers die zich samen buigen over wat hen bindt in de publieke zaak. Nadat hij in Buitenhof een interview zag met de Belgische G1000-initiatiefnemer David van Reybrouck, raakte Van Dijk geïnspireerd om ook in Amersfoort een G1000 te organiseren.
Het idee van de G1000 was dat daarin 1.000 gedeelde ervaringen in één dag werden omgezet in concrete beleidsvoorstellen (de G van G1000 staat - geïnspireerd op de G8 en de G20 - voor ‘Group’). Aan het einde van de dag zouden de gelote burgers tien plannen vaststellen voor een Agenda van Amersfoort, die tot slot konden worden aangeboden aan het college en de gemeenteraad.
Eind 2013 rekruteerde Van Dijk vanuit zijn netwerk tien invloedrijke Amersfoorters die zich als ambassadeurs aan dit idee verbonden, waaronder wethouder Mirjam Barendregt. Het college van Amersfoort liet al snel weten de G1000 als een mooi initiatief te zien dat paste binnen haar beleid om actief burgerschap en democratische innovatie te stimuleren. Daarnaast zagen zowel het college als de initiatiefnemers een plaats voor de G1000 in het naderende formatieproces. Daarom werd de G1000 op 22 maart 2014 georganiseerd, drie dagen na de gemeenteraadsverkiezingen.
Het vooraf gestelde doel was dat er tijdens de G1000 600 gelote burgers aanwezig zouden zijn. De overige 400 plekken zouden worden gevuld volgens het principe ‘het hele systeem in de zaal’: politici, ambtenaren, ondernemers, kunstenaars, ondersteund door tafelsecretarissen die de gesprekken zouden begeleiden. Alle deelnemers deden mee aan het ontwikkelen van de voorstellen, maar alleen de gelote burgers mochten uiteindelijk bepalen welke voorstellen de top tien zouden uitmaken. Uiteindelijk lukte het om op 22 maart totaal 680 mensen aanwezig te krijgen, waaronder ongeveer 450 gelote burgers. Onder de overige deelnemers waren slechts een tiental toenmalige gemeenteraadsleden, verdeeld over het hele politieke spectrum. Als reden voor hun afwezigheid gaven sommige lokale politici aan dat zij ziek waren geworden na een intensieve campagne; andere waren alweer druk bezig met de formatie (Boogaard & Binnema, 2015).
Aan het begin van de dag bepaalden deelnemers met elkaar zes thema’s die besproken zouden worden. Vervolgens gingen deelnemers aan 49 tafels één thema uitwerken. Uiteindelijk leidden dit tot concrete voorstellen van alle 49 tafels, die na afloop van de drie ronden in een grote cirkel werden gepresenteerd. De gelote burgers brachten elk vier stemmen uit door stickertjes te plakken bij de voorstellen. Daarmee bepaalden zij een top tien die de Agenda van Amersfoort opleverde, met tien verschillende voorstellen - onder andere over duurzaamheid, veiligheid en het verbeteren van de sociale cohesie - waar de lokale politiek én de Amersfoorters zelf mee aan de slag moesten gaan.
Aan het einde van de dag werd de Agenda van Amersfoort aangeboden aan de burgemeester. Hij nam de agenda aan, maar kopte de verwachtingen behendig door naar de samenleving. “De stad moet het oppakken!”, sprak hij. “Als het daar niet gebeurt, gebeurt het niet.” Daarna werden de deelnemers gevraagd zich aan te sluiten bij één van de themagroepen, die aan de slag gingen met de uitvoering van de tien voorstellen. 180 deelnemers deden dit.
In eerste instantie liet het nieuwe college van B&W nog weten in ‘de aankomende tijd’ te gaan kijken hoe een en ander van de Agenda kon worden ingevuld. Wetenschappelijk onderzoek (Boogaard et al 2016) liet zien dat er echter geen duidelijke sporen van de G1000 in de raads- en beleidsagenda waren te vinden. Deels kwam dit doordat sommige thema’s op de agenda te abstract waren geformuleerd voor een concrete toepassing. Daarnaast concludeerden de onderzoekers dat de Agenda niet zozeer was gepresenteerd als een ‘wensenlijstje’ voor de gemeenteraad (of voor het college), maar als een agenda waarmee de Amersfoorters vooral zelf iets moesten gaan doen. De themagroepen waarin bewoners hiermee aan de slag zouden gaan doofden - op twee uitzonderingen na - al vrij snel uit. Een deel van de themagroepen liep aan tegen vergelijkbare initiatieven die reeds waren ondernomen, en toen besloot zich hierbij aan te sluiten. Andere themagroepen liepen stuk op de taaiheid van het opstarten van iets nieuws of de onduidelijkheid van hun opdracht.
Hoewel de inhoudelijke doorwerking beperkt was, had de G1000 Amersfoort wel een procesmatige doorwerking. Zo raakten veel lokale politici in andere gemeenten enthousiast over het betrekken van burgers op een G1000-achtige manier. De G1000 Amersfoort werd opgevolgd door weer andere G1000’en in andere gemeenten (waaronder ook in Amersfoort) en door vergelijkbare vormen als burgertoppen en gelote burgerraden. Sinds de G1000 Amersfoort zijn in Nederland meer dan 28 G1000’en georganiseerd, met wisselende resultaten wat betreft politieke opvolging. En diverse gemeente overwegen in 2023 de - enigszins modieuze - inzet van een burgerberaad als participatie-instrument. Soms lijkt dat middel zelfs een doel op zich.