In de ontzuilende jaren zestig werden burgers steeds mondiger. Het was ook een tijd van groot maatschappelijk ongenoegen over diverse onderwerpen. De overheid besefte steeds meer dat het nodig was om burgers meer invloed te geven. De eerste vormen van inspraak ontstonden. Dat ging met vallen en opstaan.
In het kort
De gemeente Groningen bedacht in de jaren zestig een nieuwigheid: ze organiseerde drie zogenaamde ‘inspraakavonden’ over de stedelijke infrastructuur. Er waren plannen om grote delen van de binnenstad te slopen, onder meer om ruimte te maken voor de auto. Veel bewoners waren daar tegen. De gemeentelijke ‘stadsandrogoog’ stuurde aan op intensief overleg met bewoners, maar de wethouder wilde door met de plannen. Nadat de gemeente van het Rijk een flinke zak geld kreeg om de binnenstad autoluw te maken, werd in één nacht de verkeerssituatie in de binnenstad totaal gewijzigd. Een fikse verkeerschaos was het gevolg. En veel stadjers voelden zich overvallen en overruled. Hoewel er veel op het proces viel aan te merken, zijn vrijwel alle Groningers inmiddels tevreden met het resultaat. Veel steden volgden het voorbeeld en maakten hun stadscentrum ook autoluw.
Wat gebeurde er precies?
Het was chaos in Groningen op vrijdagochtend 19 september 1977. Het verkeer in de binnenstad liep volkomen vast. Niemand kon de weg meer vinden. De nacht daarvoor waren in een keer 1.300 verkeersmaatregelen doorgevoerd: allerlei verkeersstromen, fietspaden en busbanen waren verplaatst of veranderd. Ter compensatie reikte de gemeente die ochtend bloemen uit. De wethouder van Verkeerszaken stelde de volgende dag in het NRC dat de uitvoering ‘technisch bijna vlekkeloos’ was verlopen.
Die vrijdagochtend had een lange aanloop, waarbij de gemeente veel leerde over inspraak, een voor de tijd nieuw fenomeen. Het begon in de jaren zestig. De welvaart steeg en steeds meer mensen hadden een auto. Het toenemende autoverkeer leverde problemen op in Groningen. Eind 1966 gaf verkeersexpert Goudappel daarover een lezing in een informele bijeenkomst van de Groningse gemeenteraad. De burgemeester presenteerde deze lezing als een ‘publieke discussie ter bevordering van de kwaliteit van het besluitvormingsproces over de infrastructuur in de stad’. Onderdeel van Goudappels radicale plan was de sloop van een flink deel van de binnenstad om plaats te maken voor autowegen.
Na de lezing organiseerde de gemeente drie inspraakavonden. Dat was voor die tijd een unicum. Ongeveer honderd burgers gaven hun mening over het plan. Op basis van de inbreng van burgers en belangengroepen publiceerde de gemeente in 1969 een licht-gewijzigd Verkeerscirculatieplan. Maar nog altijd was sloop van grote stukken binnenstad - waar veel burgers tegen waren - deel van het plan.
Gerardus, Public domain, via Wikimedia Commons
PvdA-Fractieleider Wallage overtuigde het college om het plan uit te stellen, mede om burgers beter te kunnen betrekken. Het college maakte daarna een 'integrale beleidsvisie' waarvan onderdeel was dat de gemeente voor grote infrastructurele projecten naast experts ook aan gewone burgers inbreng zou vragen. Maar vervolgens stond de stadsvernieuwing jaren op een laag pitje.
In 1974 won de PvdA de verkiezingen. Het nieuwe door PvdA-gedomineerde college wilde meer horizontale en transparante besluitvorming. Roel Vos was het jaar daarvoor aangesteld als ‘stadsandrogoog’ (“in geen enkel woordenboek te vinden” aldus gemeenteraadslid De Jong (PSP) bij de behandeling van het raadsvoorstel). Zijn opdracht was te adviseren over inspraakprocedures en over de wijze waarop resultaten van inspraak in het beleid worden verwerkt. Hij mocht zich niet identificeren met beleidsmakers.
Op zijn advies werd besloten om het proces zo transparant mogelijk te maken en een grote hoeveelheid data over het onderwerp te ontsluiten in twee rapporten. Inwoners konden reageren en in 1975 verscheen een nieuwe versie. Na een tweede participatieronde verscheen in 1976 weer een nieuwere versie.
Ondertussen had de gemeente een grote som geld van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gekregen om de binnenstad autovrij te maken, zoals Goudappel al in 1966 voorstelde. PvdA-wethouder Van den Berg was klaar met de eindeloze discussie over de plannen. Hij belandde in conflict met stadsandrogoog Vos die wilde wachten op nieuwe inbreng van burgers. Het college koos de lijn van de wethouder.
In de nacht van 18 op 19 september 1977 begon de uitvoering van het plan. In één nacht werden 1.300 verkeersmaatregelen genomen in de binnenstad, waaronder eenrichtingsverkeer en blokkades. Het verkeer liep volledig vast. De aanpak leidde tot scherpe kritiek. Veel bewoners en ondernemers voelden zich erdoor overvallen en vonden dat de inspraak te kort was geschoten.
Het autoluw maken van de binnenstad was in Nederland een volslagen nieuw idee. Tot dan toe was het logisch dat je met de auto altijd de kortste route nam. Veel automobilisten bleven hardnekkig proberen met de auto tot in hartje stad te komen. De Groninger straatartiesten Pé Daalemmer en Rooie Rinus verwerkten het gemopper in hun klassieker Carnaval in ’t Noorden. Inmiddels zijn de Stadjers gewend aan hun autoluwe binnenstad. Het centrum is veel aantrekkelijker geworden. Veel steden hebben het voorbeeld van Groningen gevolgd. In bijna alle steden is het inmiddels heel gewoon dat doorgaand verkeer niet via de binnenstad rijdt. Met het Verkeerscirculatieplan, en de inspraak daarop, was Groningen - wat dat betreft - zijn tijd ver vooruit.
Meer weten over Inspraak
Inspraak wordt wel omschreven als: “het betrekken van burgers in het algemeen of belanghebbenden in het bijzonder bij het voorbereiden, vormen of uitvoeren van beleid van de overheid” (Wikipedia). Meestal wordt de term vooral gebruikt voor manieren waarop overheden burgers of belanghebbenden laten meedenken over of reageren op concept-plannen of beleidsvoorstellen.
Het fenomeen inspraak is ontwikkeld in de jaren zeventig, als uitdrukking van wat toen de "nieuwe democratie" heette. De overheid - deels gedwongen door steeds mondigere burgers die hun maatschappelijke ongenoegen steeds duidelijker lieten merken - kwam toen met het toenmalige toverwoord inspraak. Burgers kregen "inspraak" in ambtelijke procedures en werden gehoord door de overheid.
In de loop der jaren werd inspraak meer en meer wettelijk verankerd en onderdeel van de gewone wijze van overheidsbesluitvorming. In de praktijk kwam dat er vaak op neer dat overheden de wettelijk verplichte inspraakronde hielden, waarbij zij de insprekende burger aanhoorden, zonder dat zij op enige wijze verplicht waren daar ook consequenties aan te verbinden (zie ook het Venster “Inspraakverordening”). De behoefte aan echte participatie groeide: mensen wilden actiever meedoen. Meer dan slechts het recht om verbale kanttekeningen bij beleidsplannen te mogen plaatsen, waartoe veel inspraakprocedures al snel waren verworden.
Lessen
- Participeren kun (en moet) je leren. In de jaren zestig was er nog vrijwel geen ervaring mee. Het vele afstemmen met bewoners en de stroperigheid van het vele overleg, waren voor sommige ‘krachtdadige’ stadsbestuurders een bron van frustratie. Dat is soms nog altijd zo. Het was in dat licht bijzonder dat het Groningse gemeentebestuur een ‘stadsandrogoog’ aanstelde, en daarmee ook de stem van de samenleving in haar organisatie opnam. Het was een soort verre voorouder van de latere ‘stadsmariniers’ die door veel op straat te zijn met een open oor en oog hebben voor problemen van bewoners.
- Los van de vraag of de participatie rond het verkeerscirculatieplan in Groningen goed was georganiseerd, is een belangrijke les ook dat participatie niet pas geslaagd is als er volledige overeenstemming is bereikt en iedereen blij is met de uitkomst van het besluit. Het oordeel over een participatietraject zou los moeten staan van het inhoudelijke resultaat van het traject. Het is van belang om inhoud en proces te scheiden. Het verloop van het proces weegt voor de deelnemers vaak zwaarder dan de uitkomst. Dat draait om ‘procedurele rechtvaardigheid‘: een respectvolle benadering, serieus genomen worden en heldere uitleg over het vervolgproces.
- Soms is het aan de politiek om - goed gemotiveerd - besluiten te nemen, waar bewoners (nog) niet op zitten te wachten, maar die wel goed zijn voor de stad. De politiek is er (soms) om pijnlijke besluiten te nemen in het publiek belang. Veel Stadjers wilden in de jaren zeventig gewoon met de auto de binnenstad in kunnen blijven rijden. Het stadsbestuur drukte haar plan echter door. En inmiddels zijn autoluwe binnensteden heel normaal in Nederland - en gewaardeerd.
Meer lezen
- Kennisknooppunt Participatie. (2021). Rechtvaardigheid. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
- Wikipedia-bijdragers. (2021, 20 februari). Stadsmariniers. Wikipedia. Geraadpleegd op 18 januari 2023.
Bronnen
De informatie op deze pagina is gebasseerd op de onderstaande bronnen.
Bronnen: Wat gebeurde er precies?
Lees het volgende verhaal