Wat gebeurde er precies?
Het ging begin eind twintigste eeuw niet goed meer met het Markermeer. Het meer was ontstaan in 1976 toen het water door de aanleg van de Houtribdijk van het IJsselmeer werd gescheiden. Door die indijking verdween na verloop van tijd de dynamiek in het meer: het water werd troebel en het (onderwater)leven verstikte.
Nationale en regionale overheden maakten vanaf begin jaren 2000 verschillende plannen om de ecologische toestand van het meer te verbeteren, zodat die weer zou voldoen aan de Europese richtlijnen. Steeds bleken de plannen echter te duur. En na de kredietcrisis in 2008 gingen de plannen voor het Markermeer de koelkast in.
Uit zorg over de ecologische situatie forceerde natuurbeschermingsorganisatie Natuurmonumenten in 2012 een doorbraak: met hulp van met bureau Royal Haskoning DHV kwam zij met een nieuw plan, dat volledig in lijn was met nationale en Europese richtlijnen. Het idee was om in het Markermeer vijf kunstmatige eilanden te creëren, met behulp van het afgezette slib uit het meer zelf. Dit zou niet alleen leiden tot een grotere dierenpopulatie en een ecologisch herstel, maar ook tot nieuwe kansen voor toerisme en recreatie. Het plan voor de Marker Wadden was geboren.
De eerste financiering voor de uitwerking van het project (vijftien miljoen euro) kwam van Natuurmonumenten, met steun van de Nationale Postcode Loterij. De nationale en regionale overheden zagen in dit maatschappelijk initiatief de potentie om ook hun eigen doelen te bereiken. Vanaf 2014 volgde daarom financieel-bestuurlijke steun vanuit de Rijksoverheid, Rijkswaterstaat en een aantal provincies. Ook wist Natuurmonumenten nog financiële steun aan te boren vanuit het Nederlandse bedrijfsleven en andere niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). Deze unieke combinatie van publieke en private financieringsbronnen leidde tot een projectbudget van 76,5 miljoen euro.
De uitvoering startte in 2016 en was in handen van het Projectteam Marker Wadden, bestaande uit leden van Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten. Nooit eerder werkte de nationale overheid op deze schaal met een ngo samen in een project. De nieuwe kennis die uit dit project voortkwam werd gemonitord door het Kennis- en Innovatieprogramma Marker Wadden (KIMA), en kan in latere (nationale en internationale) projecten worden toegepast. Wiegert Dulfer, programmamanager KIMA zei hierover: “Nooit eerder werd op grote schaal overtollig slib gebruikt om natuureilanden aan te leggen en het ecosysteem te herstellen. Dit Living Lab biedt de kans om de aanleg van natuureilanden en de ontwikkelingen van de natuur ter plekke te volgen”.
KIMA zet hierbij ‘participatieve monitoring’ in: vrijwilligers en schoolklassen kunnen tijdens bezoeken aan het gebied hun waarnemingen registreren in de Nationale Databank voor Flora en Fauna (NDFF). Na validatie door het NDFF kan het KIMA deze data gebruiken als aanvulling op hun eigen onderzoek, zodat de ecologische effecten van de maatregelen blijvend kunnen worden gemonitord.
De aanleg van de eerste vijf Marker Wadden-eilanden was in de zomer van 2021 klaar. De samenwerking tussen Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat was goed uitgepakt en het resultaat mocht er zijn. Er is een stuk nieuwe natuur ontstaan met een grote diversiteit aan vegetatie en broed- en trekvogels. Het water rondom de natuureilanden wordt helderder en zowel boven als onder water komt steeds meer leven. Dankzij het KIMA is er tijdens het project onder andere nieuwe kennis opgedaan over ecosysteemherstel, bouwen met slib en ‘adaptieve governance’: de opmerkelijke wijze van publiek-private samenwerking en besluitvorming bij dit project.
Door het succes werd in 2021 besloten om nog twee extra eilanden aan te leggen. De unieke aanpak van de Marker Wadden leverde Nederland op deze thema’s een leidende kennispositie op, waarmee ons land internationaal hoge ogen gooit.