Wat gebeurde er precies?
‘We stonden in 2011 voor de uitdaging om 10% te bezuinigen op onze totale begroting voor 2012. Een forse opgave. Normaal gaan ambtenaren hier mee aan de slag. Zij komen met voorstellen. Maar wij vroegen ons af: wat weten 400 ambtenaren nou meer dan 60.000 inwoners? We moeten de kennis van onze inwoners gebruiken. Hoe kunnen we deze het beste inzetten?‘, aldus directeur bedrijfsvoering René Grotens in een terugblik.
De gemeente Zeist moest vanaf 2012 structureel 6,2 miljoen euro bezuinigen. Hoe, dat wilde de gemeente samen met haar inwoners gaan bepalen. Daarvoor bedacht de gemeente de ‘bezuinigingsdialoog’. Deze dialoog zou zich concentreren rond acht thema’s waarin naar mogelijke bezuinigingen werd gezocht: Zorg en Welzijn, Burger en Buitenruimte, Sport, Cultuur en Toerisme, Ruimtelijke Ontwikkeling, Veiligheid, Onderwijs en Publiekszaken en Wijkgericht Werken.
Elk thema kreeg een eigen ambtenaar die verantwoordelijk was voor de begeleiding gedurende het gehele proces. Deze ‘Chefs de Dossier’ waren verantwoordelijk voor het samenstellen van een expertcomité waarin alle belanghebbenden op dat thema vertegenwoordigd waren. Via een stakeholderanalyse zijn alle experts (belanghebbende en deskundige inwoners en partijen) per thema in kaart gebracht. Sommige belanghebbenden waren al bij de gemeente bekend en konden direct worden uitgenodigd. Daarnaast werden via de media andere geïnteresseerden opgeroepen deel te nemen aan de dialoog. Uiteindelijk zijn voor de expertcomités 220 experts geworven, waarbij per thema tussen 20 en 30 experts meepraatten.
Elk comité kwam zes avonden bij elkaar, waarbij er naar voorbeeld van de Europese Commissie een zogenaamde groenboek- en witboekfase was. De eerste drie avonden vormden de groenboekfase: hierbij werd het probleem verkend en een visie ontwikkeld en vastgelegd in groenboeken. Vervolgens zijn deze groenboeken ter goedkeuring naar het college van B&W en ter kennisgeving naar de gemeenteraad gestuurd. De gemeenteraad had dus geen formele invloed of inspraak. Het college besloot of de ideeën rijp waren voor de volgende stap: de witboekfase.
In de witboekfase werkten de expertcomités concrete oplossingen uit, inclusief mogelijke consequenties. Deze voorstellen moesten voldoen aan randvoorwaarden die de gemeenteraad vooraf had gesteld. Zo moesten het minimabeleid en subsidies onder de 25.000 euro worden ontzien, was belastingverhoging niet aan de orde en stond de omvang van het ambtelijk apparaat niet ter discussie. De Chef de Dossier stelde uiteindelijk het witboek samen en toetste de inhoud aan de randvoorwaarden. Daarna keken de acht Chefs de Dossiers samen naar eventuele onderlinge tegenstrijdigheden in de witboeken en maakten een ‘centraal witboek’ dat recht deed aan de inbreng vanuit alle comités. Dit werd voorgelegd aan het gemeentebestuur, waarbij de gemeenteraad de beslissingsbevoegdheid had.
Aan het einde van het proces werd een bijeenkomst georganiseerd waarin de raad in gesprek ging met deelnemers van de bezuinigingsdialoog, om zo transparant mogelijk te zijn over de opvolging. Uiteindelijk namen het college van B&W en de raad het merendeel van de bezuinigingsvoorstellen over. Zo kon de gemeente Zeist bijna twee derde deel van de bezuinigingsopgave invullen.
In dezelfde periode begonnen ook andere gemeenten te experimenteren met manieren om burgers te betrekken bij hun begrotingsbeleid, vaak in het kader van bezuinigingen. Voorbeelden hiervan waren de gemeenten Barendrecht en Deventer. In 2015 en 2016 werd in vier Nederlandse gemeenten (Oldebroek Breda, Oss/Geffen en Emmen/Emmerhout) zelfs geëxperimenteerd met burgerbegrotingen; bij deze vorm van participatief begroten krijgen bewoners meer zeggenschap om publiek geld te verdelen over onderwerpen die zij gezamenlijk belangrijk vinden.