Hoofdmenu

Transcript | Het belang van vertrouwen

Speaker 2: Welkom bij participatiepraat. In deze podcast ga ik, Liesbeth Rasker praten met Participatieprofessionals, bestuurders en ambtenaren. Ze zijn hierbij betrokken omdat ze allemaal vanuit een andere rol beter plannen en een beter uitvoerbaar beleid kunnen maken. In deze podcast geven ze een kijkje achter de schermen van een participatieproject waar ze bij betrokken waren. Ze delen hun successen, uitdagingen die ze zijn tegengekomen, en hun ambities. Want een goed participatieplan uitvoeren, dat is nog niet zo eenvoudig. Hoe zorg je voor onderling vertrouwen? Hoe maak je participatie toegankelijk voor zoveel mogelijk mensen? En hoe zorg je ervoor dat de inbreng van burgers echt een verschil maakt? Deze aflevering spreek ik met Suzanne Plugge, zij is omgevingsmanager bij DG Landelijk Gebied en Stikstof. Suzanne vertelt dat er bij het schrijven van beleid over de transitie van landelijk gebied en de opgave klimaat zo snel mogelijk participatie moet worden toegepast. Tijd speelt hierin een cruciale rol. Ook vertrouwen is hierin van groot belang. Suzanne welkom in onze studio. Jij bent omgevingsmanager bij DG Landelijk Gebied en Stikstof, en voordat we helemaal op jouw werk in gaan, ben ik eigenlijk wel benieuwd: hoe ben jij daar terechtgekomen en wat is jouw achtergrond?

Speaker 1: Ja, ik heb heel lang gewerkt bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, bij de directie participatie. In 2019 was er natuurlijk een stikstofcrisis, de boeren stonden op het Malieveld en er was een gerechtelijke uitspraak en toen waren er mensen nodig vanuit de verschillende departementen, dus de andere ministeries en toen ben ik eigenlijk zo het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ingerold om daar het omgevingsmanagement vorm te geven.

Speaker 2: Wat doet een omgevingsmanager?

Speaker 1: Ja, als omgevingsmanager bij de Rijksoverheid, ben je echt meer gericht op beleid. Je hebt ook omgevingsmanagers bij Rijkswaterstaat bijvoorbeeld, die echt bezig zijn met projecten in het land en wegen aanleggen. In wat wij aan het maken zijn, probeer ik zo veel mogelijk de participatie goed te doen, door het echt op te nemen in het beleidsproces. Dan gaat het over participatie aanpak maken, daarnaast ook echt het over het organiseren van overleggen met de maatschappelijke organisaties, werkbezoeken organiseren. We vinden het echt heel belangrijk dat onze collega's ook naar buiten gaan, dus niet alleen in de Haagse ivoren toren te zitten, maar juist ook naar de boeren toe te gaan, maar ook de andere partijen die geraakt worden door de stikstofcrisis zoals de bouw bijvoorbeeld of dat havenbedrijf. Ook kijken we naar alle signalen die we horen in de media, sociale media, maar ook tijdens de signalen tijdens de werkbezoeken overleggen om die weer een plek te geven in het beleid.

Speaker 2: Een enorme lijst. Ik heb dan het idee dat jouw dagen heel vol zijn.

Speaker 1: Ja dat klopt ook wel, het zijn volle dagen en we werken natuurlijk in een team. Ik heb nog twee collega's, zij zijn adviseur omgevingsmanagement bij het ministerie en we zitten in het team met communicatie, waar we nou mee samenwerken, want volgens mij gaan communicatie en participatie ook echt hand-in hand. Dus we werken met communicatie, medewerkers die gewoon bij ons in de afdeling werken, maar ook bij de directie communicatie binnen het ministerie.

Speaker 2: Ja, en wat voor een soort omgevingsmanager probeer jij te zijn?

Speaker 1: Ik probeer een omgevingsmanager te zijn, die echt het geluid van buiten naar binnen probeert te halen en dat is soms best lastig, want we zitten in een hele politieke omgeving, zeker in het begin, maar nu na de verkiezing toch ook weer. Dat is ook soms best lastig en soms moeten dingen ook heel snel. Maar ik probeer toch er steeds op te wijzen om het belang van de buitenwereld erbij te betrekken.

Speaker 2: En in jouw woorden, Waarom is het zo belangrijk om in die participatie het buiten naar binnen te brengen?

Speaker 1: We werken met heel veel slimme mensen bij het ministerie, maar juist mensen uit de praktijk en de mensen die geraakt worden door het beleid kunnen ons helpen om een beter beleid te maken.

Speaker 2: Ja, en als je dan aan het begin van zo'n participatietraject staat, kun je vertellen waar je begint met zoiets?

Speaker 1: Je hebt mooie boeken over participatie, waarin je helemaal een heel mooi proces van tevoren maakt en zegt van: oké, we gaan het helemaal integreren in het beleidsproces, dat is in dit geval best wel lastig, omdat we op een rijdende trein zitten. Dat zaten we toen in oktober 2019 ook, maar je probeert waar het kan toch de tijd en de ruimte ook te pakken voor participatie.

Speaker 2: Ja, maar de ruimte en de tijd te pakken, hoe doe je dat dan en wat doe je?

Speaker 1: Door daar steeds op aan te dringen bij collega's en het steeds ook in te brengen. Ik vind mezelf soms best wel een zeur en dan denk ik: oh ja, daar heb je daar weer van en dan komt daar een plan van aanpak voorbij, en dan staat daar van alles in. En dan zeg ik altijd weer van: oké, let even op, hoe gaan we de maatschappelijke partij hierbij betrekken en op welk moment kunnen we dat doen en hebben we daar tijd voor? Dus op het moment dat ik mijn vinger vaak opsteek in een overleg, dan beginnen mensen altijd te lachen en denken ze: oh ja, dit is het moment, daar hebben we even zelf niet aan gedacht.

Speaker 2: Ja, maar je moet dan een hoop neuzen dezelfde kant op krijgen op die participatie avonden of dagen. Daar gaan we zo dieper op in, maar als ik het zo hoor, moet dat aan de binnenkant dus ook.

Speaker 1: Ja, daar begint het eigenlijk, en dat kost soms echt heel veel tijd, omdat ook te regelen en daar ook hele planningen voor worden er gemaakt soms. Ik probeer er echt zo vroegtijdig mogelijk bij te zijn om daarop in te springen, van, maar wanneer doen we die overleggen dan?

Speaker 2: En wat is die weerstand van binnenuit?

Speaker 1: Het is niet echt weerstand. Als ik vertel over het belang, ook van participatie, dan is er niemand op tegen. Dan is altijd van ja, dat moeten we doen. Maar als puntje bij paaltje komt, dan hebben mensen er even niet aan gedacht en dan is het ook wel ingewikkeld, want met wat kan je naar buiten gaan? Het is ook wel spannend, omdat het heel politiek is, natuurlijk. Dus wat kan je in vertrouwen naar buiten vertellen? Daar zit het dan in. Het is geen weerstand, maar wel een soort terughoudendheid in.

Speaker 2: Ja, en misschien nog een beetje onwetendheid ook, of?

Speaker 1: Ja, ook dat, want er wordt ook wel eens gevraagd van mag ik met die partij gaan praten, bijvoorbeeld, natuurlijk mag je dat.

Speaker 2: Ja, en die partijen inderdaad, hè, de kanten aan de buitenkant dan. Wat voor partijen zijn dat? Wat voor participatie zetten jullie uit?

Speaker 1: Ja, het is misschien goed om daarbij nog te zeggen dat wij vooral gericht of ik vooral mijn werk nu vooral richt op de betrokkenheid van maatschappelijke partijen. Dus dat zijn meer de branche en belangenorganisaties, de natuur- en milieuorganisaties en dat zijn ook partijen als VNO-NCW, Bouw Nederland, Natuurmonumenten, Natuur en Milieu, LTO natuurlijk en de andere agrarische partijen. Dus dat is echt de focus eigenlijk, maar we proberen ook die breedte echt wel op te zoeken.

Speaker 2: En als je die partijen benadert hoe gaat dat? Je belt ze op, je stuurt ze een briefje, je klopt aan de deur. Hoe moet ik me het voorstellen?

Speaker 1: Ja, eigenlijk zijn we vanaf het begin wel in contact gekomen met deze partijen. Zij werden natuurlijk echt geraakt door stikstofcrisis en toen zijn we overleg gaan organiseren en eerst waren ze best wel formeel ook en elkaar aftasten en toen hadden we eigenlijk door van ja, maar we moeten het met elkaar doen. We kunnen het niet als ministerie alleen. We moeten echt met elkaar kijken naar oplossingen. Dus toen zijn we veel meer met elkaar in gesprek gekomen. Echt wekelijks ook hadden we verdiepende gesprekken. Wat zijn belangrijke thema’s en hoe zit het? Begrijpen we elkaar? Gebruiken we dezelfde woorden?

Speaker 2: Doen jullie gesprekken met jullie op het ministerie of gaan jullie dan naar hen toe?

Speaker 1: Heel vaak bij ons in het ministerie. Ze zitten meestal ook bij ons in de buurt, dus wat dat betreft kan dat ook, want eigenlijk vind ik ook wel als omgevingsmanager moet je naar buiten toe, naar de partijen toe. In dit geval kan het ook gewoon bij ons op het ministerie.

Speaker 2: Maar als je dus een uitnodiging verstuurt, ik neem aan dat dat via een e-mail gaat maar voel je dan al van ‘oh we moeten hier een brug gaan bouwen’. Of zijn mensen vanaf het begin af aan al welwillend? Of hoe gaat dat?

Speaker 1: Nee, bij alles wat je doet, ben je bezig met die brug te bouwen. Zeg maar door altijd heel zorgvuldig woorden te kiezen, ook al ken je elkaar nu beter. Er hoeft maar dit te gebeuren of er kunnen al wel kritische reacties komen en we hebben een kleine groep die we redelijk dicht bij ons houden qua maatschappelijke organisaties. Maar we hebben ook een veel grotere groep en daar speelt dat eigenlijk nog veel meer. Dat ook je moet kijken, van welke woorden gebruik je, hoe komt dit over? We hebben echt ook wel gemerkt dat wij soms woorden gebruiken in Den Haag, die dan heel anders gelezen worden.

Speaker 2: Heb je daar voorbeelden van?

Speaker 1: Nou, ik heb niet zo snel een voorbeeld. Nee, het zijn soms ook zinnetjes in kamerbrieven en dan lezen zij daarop mee, en dan zie je ze al boos worden en dan denken van wat is dit? We zijn het hier helemaal niet mee eens. Dan schrikken wij soms ook en dan denken wij weer van maar dit bedoelen we helemaal niet zo. En dan dus juist door dat gesprek dan ook te hebben, leren we dat ook. Maar ja, dat betekent dat we het dus anders op moeten schrijven. Dus dat zijn soms gewoon woorden die je ook anders moet neerzetten.

Speaker 2: Die kamerbrief is natuurlijk helemaal aan het eind. Daar zijn we nu nog niet. We zijn nu nog bij de wekelijkse diepgaande verkennende gesprekken. Hoe zien die gesprekken eruit? Hoe gaat dat in z'n werk? Is dat een uur? Is dat een hele dag? Is er een agenda? Hoe bereid je dat voor?

Speaker 1: We bepalen met elkaar de agenda. Zoals welke onderwerpen zijn belangrijk om te bespreken en we hebben een soort voorraadagenda als omgevingsmanager probeer ik dat ook bij te houden. Van welke onderwerpen vinden zij belangrijk, vinden wij belangrijk. En dan hebben: ja, één keer in de week of één in de twee weken overleg. Het is nu meestal één keer in de twee, drie weken dat we elkaar ook zo spreken. Dat is dan anderhalf uur met een lunch, daarna ook meestal nog eventjes en die wordt voorgezeten door de directeur bij ons of één van de directeuren en dan, ja, dat is dat is één vorm van overleg dat we hebben. Daarnaast hebben we natuurlijk ook wel die grotere bijeenkomsten die we die we organiseren.  Die vergen wat meer voorbereiding.

Speaker 2: Ja, en in die kleinere dingen dan, heb je dan het idee dat er elke week een stap vooruit wordt gezet en dat je elkaar steeds beter gaat begrijpen?

Speaker 1: Ja, zeker in het begin hebben we daar hele grote stappen in gezet. Nu maken we nog wel steeds stappen en we blijven leren van elkaar.

Speaker 2: Ja, maar het is natuurlijk zo’n heet hangijzer hè, er is niet voor niets een hele crisis uit voortgekomen. De belangen zijn zo groot voor beide partijen, aan beide kanten. Eigenlijk moet ik zeggen, de afstand lijkt me ook enorm.

Speaker 1: Ja, en toch draait het denk ik ook om elkaar leren kennen. Je leert elkaar vertrouwen en je durft elkaar ook aan te spreken als het even niet lekker loopt, want dat hebben we ook wel gehad. Er wordt in politiek Den Haag natuurlijk ook nog wel eens wat gelekt, dat we dachten: waar komt dat dan vandaan? En daar konden we dan over praten. Dat bleek helemaal niet uit deze groep te komen, maar daar konden we wel over met elkaar over hebben.

Speaker 2: Zijn er inzichten geweest in die groep waar jij zelf echt geen zicht op had?

Speaker 1: Ja, en dan ga jij natuurlijk zo meteen naar voorbeelden vragen. Zij brachten wel inzichten naar voren vanuit de praktijk en ook over hoe dingen overkomen en hoe dingen gelezen worden. Één voorbeeld, wat me nu te binnenschiet is iets wat in de landbouwsector heel vaak wordt gebruikt, of in ieder geval in ons beleid. Wij gebruiken de term het lock-in, en dat is dus door een bepaalde maatregel die niet werkt. Dat is een term die bij in de landbouwsector bijvoorbeeld heel slecht viel.

Speaker 2: Jullie gebruiken dat gewoon.

Speaker 1: Wij gebruikten dat en ik zie dat we het nog steeds wel dat gebruiken. Maar zij hebben veel liever dat je zegt: het is een ongewenst effect van beleid en dat spreekt veel meer aan bij hen. Dus dat probeer ik dan nu ook wel op te letten. Soms dan zeg ik ook van: schrijf niet lock-in op. Het zijn dus de hele kleine dingetjes die soms gewoon veel goed doen.

Speaker 2: Kijk, uiteindelijk moeten zij iets gaan veranderen. Als je het helemaal plat slaat tot een soort kern, we hebben een probleem met stikstof, we hebben een probleem met veeteelt en met landbouw. Daar moet iets aan veranderd worden. Dat is in hun nadeel. Wat is daar het midden van?

Speaker 1: Dat is ook het uitgangspunt van omgevingsmanagement, om te zoeken naar waar zit nou juist wel het gezamenlijke uitgangspunt. Kijk winst is het dan niet te benoemen, maar in een transitie waar wij voor staan, zal altijd wel pijn zitten. Maar hoe kun je die pijn zoveel mogelijk verzachten? Ik denk dat we daarnaar op zoek zijn.

Speaker 2: Ja, en bij deze kleinere groepje, wat zijn de manieren van aanpak daar, hoe zorg je dat mensen aan tafel komen, dat die gesprekken naar voren gaan?

Speaker 1: Ja, in het begin dachten wij ook van: we moeten echt zorgen dat alle belangen aan tafel zitten, ook alle partijen aan tafel zitten, dus dat noemen we een soort klankbordgroep met echt iets van 35 organisaties. Toen was het ook nog coronatijd dus dat maakte het niet makkelijker, want we moeten dan online ook nog in zo'n overleg zitten en we merkten dat dat heel lastig was. Om dan aan iedereen ook de juiste stem te geven en evenveel aandacht, dat gaat eigenlijk niet. Wat het wel heeft opgeleverd, is dat mensen elkaar wel leerden kennen, en dat dus andere sectoren elkaar beter begrepen waarom er een probleem was. Bijvoorbeeld in de bouw of in de landbouw of juist bij die natuurorganisaties en hoe Mobilisation er bijvoorbeeld in zitten, zij hebben die rechtszaak aangespannen, als we deze bijeenkomsten organiseren, is dat meer gericht op informeren en toetsen. Dus meer op vragen en reacties op vragen van hoe mensen over bepaalde dingen denken. Dat is iets anders dan dat je echt de verdieping ingaat.

Speaker 2: Wat vind je er eigenlijk van? We spreken elkaar een week na de tweede-kamerverkiezingen van 2023 waarin toch ook een groot geluid is opgekomen met dat mensen zich niet gehoord voelen. Hoe kijk jij er dan naar, als dat nou precies hetgeen is waar jij zo hard voor inzet?

Speaker 1: Ja, en we hadden dat eigenlijk ook al na de provinciale staten. Toen BBB de grootste werd in bijna alle provincies. Ik trek me dat ook wel aan en ik denk dat wij ons heel erg hebben gericht op de politiek en de maatschappelijke organisaties. Maar wat we misschien vergeten zijn of onvoldoende tijd voor hebben gehad, was om echt de inwoner of de ondernemer in dat landelijk gebied mee te nemen in deze transitie.

Speaker 2: Is dat iets wat je meer zou willen, ook of niet?

Speaker 1: Zeker, maar de vraag is: hoe zou je dat moeten doen? En dat is echt wel een vraagstuk waar we nu voor staan.

Speaker 2: Ja, want hoe zou je dat met al jouw vakkennis over nadenken?

Speaker 1: Wij denken daar natuurlijk echt wel over na. Moet je dan het land in? Moet je bij wijze van spreken een soort van roadshow organiseren? Maar ik denk ook dat je dan niet de mensen bereikt. We zijn dus ook wel zoekende hoe je dat op een hele goede manier kan doen. Moet je dat veel meer via de provincie doen? Aan de andere kant is er ook het beleid van de Rijksoverheid dus vind ik ook dat wij daar zelf als Rijksoverheid iets in te doen hebben. Maar de oplossing van hoe we dat moeten doen, dat weet ik niet. De sleutel zit ook in de reden waarom doen we dit? Want ik denk dat we dat eigenlijk nog onvoldoende over het voetlicht kunnen brengen. Want waarom is het nodig dat we de natuur verbeteren in Nederland?

Speaker 2: Ja, het wordt nog te veel gezien als burgertje pesten. Dat is ook zo'n leus toch, die je dan vaak hoort

Speaker 1: Ja of alle boeren moeten weg uit Nederland, terwijl dat helemaal niet de bedoeling is. Dat wordt ook heel vaak ook geframed, terwijl we dat helemaal niet willen, want het is misschien zelfs wel als je meer gaat extensiveren, dus minder vee op meer grond, je meer boeren nodig hebt in Nederland.

Speaker 2: En als jullie dan al die gesprekken en participatietrajecten hebben gehad Op wat voor manier koppel je dat dan weer terug naar de deelnemers?

Speaker 1: We koppelen het natuurlijk sowieso terug intern naar collega’s.

Speaker 2: Nee, maar aan de mensen die dus inderdaad hebben bijgedragen.

Speaker 1: Daar valt echt nog wel wat aan te verbeteren. Dat is echt een hele belangrijke participatieregel om ook echt goed terug te koppelen. We doen dat meestal mondeling, ook even toelichten nog wat we ermee hebben gedaan, dat is vooral in die kleine groep. En aan de een grote groep maken we meestal een verslag waarin we de hoofdpunten vertellen van wat we hebben gehoord, zodat wij ook weten dat we dat inbrengen in het bij onze beleidscollega's eigenlijk.

Speaker 2: Ja, dat ze weten waar, op welke manier, dat er dus niet dingen als lock-in in staan.

Speaker 1: En ik weet dat het ook heel belangrijk is voor participatie, dat je dus aangeeft welke afwegingen je maakt. Ik denk dat we daar echt nog wel ook een iets te doen hebben van je hebt iets gehoord. Waarom doe je er wel of iets niet mee?

Speaker 2: Ah, op die manier en dat je dat ook goed terugkoppelt aan diegene. Want daar dat heb je meegemaakt dat mensen dan zeiden: waarom? Waar is dit gebleven?

Speaker 1: Ja, dat mensen het gewoon soms niet herkennen en zeggen van ja, maar ik heb toch gezegd dat dit en dit niet kan en toch maak je deze keuze. Ik denk dat we daar nog wel wat op zouden kunnen verbeteren, of dat weet ik wel zeker.

Speaker 2: Ja, en dat is dan ook dat je van tevoren misschien een heel duidelijk kader schetst van dit is wat we gaan bespreken. Is dat ook iets wat je wat je van tevoren aangeeft, wat de bandbreedte is van een gesprek?

Speaker 1: Ja, want dat is zeker voor ons belangrijk, ook omdat we ook wel zeggen van de doelen staan gewoon vast, bijvoorbeeld de natuurdoelen. Daar binnen van hoe we dat gaan doen? Daar kan over gepraat worden, dus dat soort kaders proberen we wel echt altijd goed aan te geven.

Speaker 2: En stel de luisteren nu, collega's en die zitten ook met een participatietraject wat zijn nou momenten dat je zegt het, het kan schuren? Dat lijkt me ook wel pittig van mens tot mens. Hoe verhoud jij je daartoe? Wat zou je advies zijn voor die collega's?

Speaker 1: Altijd in je achterhoofd houden of proberen te verklaren, waarom is dat? Waarom gebeurt dit nu en proberen dat niet persoonlijk aan te trekken? En soms is dat ook makkelijker dan de andere keer. Het is ook niet altijd zo dat ja, soms is best wel pittig en dan denk ik gewoon als ik iets, ik denk van oh, ja, dat had ik echt anders kunnen doen, maar dat ook gewoon zeggen van: ja, dat is ook een fout geweest of dat hadden we anders kunnen doen. Maar soms zit je ook zo in tijdsdruk, waardoor dat even niet gelukt is. Maar ja, gewoon eerlijk zijn en ja, als mens reageren.

Speaker 2: Dus ook heel transparant zijn, is dat iets wat jou makkelijk afgaat?

Speaker 1: Ja, en ik vind het aan de andere kant ook wel weer lastig, soms ook van wat mag ik zeggen en wat kan ik zeggen, ook vanuit het ministerie, vanuit de politieke context. Dat vind ik ook best wel zoeken soms. Ik ben zelf misschien niet altijd degene die ook het gesprek voert maar ik zit er eigenlijk wel altijd bij. Dus ja, je hebt toch sowieso ook wel het contact over onderwerpen.

Speaker 2: En als het, als het inderdaad allemaal lukt, als alles goed gaat, wat kan participatie jou dan opleveren? Wat kan het op? Wat kan het opleveren? Laat ik dat zo zeggen.

Speaker 1: Dan levert het op dat er beleid staat wat gesteund is, in ieder geval ook het proces. Wij merken ook wel van, ook al zijn sommige partijen misschien niet altijd overal mee eens. Maar als er wel goed zijn meegenomen dat ze zeggen: oké, nou, dan is het zo, dan gaan we daarmee aan de slag. Volgens mij zijn dat dan toch de woordjes draagvlak en vertrouwen. Die twee woorden zijn dan eigenlijk het belangrijkste. Voor het ministerie is het ook belangrijk als een aanpak gesteund wordt buiten, want we zien ook wat er gebeurt als we iets naar buiten doen. Iedereen kent denk ik wel het stikstof kaartje, van vorig jaar juni 2022. Wat er toen gebeurde, dat was echt niet leuk. Zeker niet voor ons ook. We hebben dat verkeerd ingeschat. Wat hadden we daarin anders kunnen doen, terwijl we ook nu, in het afgelopen jaar de aanpak piekbelasting naar buiten hebben gedaan, daar hebben we heel nauw de maatschappelijke organisatie erbij betrokken. En we hebben echt het verschil gezien.

Speaker 2: Dat is eigenlijk ook een mooi voorbeeld van hoe je meteen leert van als het dan toch een keertje minder voordelig uit.

Speaker 1: Ik heb ook wel geleerd van als ik een onderbuikgevoel heb, dat ik denk van dit gaat niet zo lekker of dat ik denk van hoe gaat dit landen, dat ik dat ook echt wel uitspreek. Dat spreek ik dan ook echt uit richting mijn directeur, die daar dan ook echt wel mee aan de slag gaat, van dat ik daarop moet vertrouwen.

Speaker 2: Met jou hoelang je dit al doet en hoeveel ervaring en hoeveel kennis je ermee hebt. Het blijft natuurlijk een menswerk en met elk onderwerp is het weer anders. En nou begin je natuurlijk niet op nul, maar moet je wel weer helemaal het speelveld opnieuw aftasten.

Speaker 1: Klopt, ik heb ook een collega gehad die dacht van oké, ik vraag iemand van participatie en dan haal je een handboek uit de kast, dan helemaal vertellen van zo zit het in elkaar. Nee, het is echt, bij elk onderwerp is het weer anders, zijn er weer andere spelers zijn en weer andere belangen. Was er maar soms ook een handboek dat zou wel echt heel fijn zijn, maar zeker in deze opgave transitie, landelijk gebied, ja, is het ook pionieren.

Speaker 2: Ja.

Speaker 1: En ook: ja, ik denk dat het ook belangrijk is dat voor iedereen geldt van ja, daar worden dus ook wel fouten in gemaakt, maar als je daar open over bent en dat we daarvan leren, ja, dan komen we denk ik toch in stapjes verder.

Speaker 2: Ja, er ligt een grote taak voor jou, een grote opdracht. Inderdaad pionieren want we hebben dus ook net verkiezingen gehad. Er staat een hoop te gebeuren. Met wat voor een blik: ga jij de komende, nou, laten we ervan uitgaan, vier jaar in.

Speaker 1: Ik vind het wel spannend wat er nu gaat gebeuren, ook van wat gaat dit weer betekenen? Aan de andere kant zijn we dat op de ministeries ook wel gewend. We hebben elke vier, vier jaar of eerder verkiezingen, dus ja, heel vaak toch ook weer een andere politieke kleur. Als ambtenaren heb je daar gewoon een vakmanschap in, om gewoon altijd goed te blijven adviseren en ik denk dat in dit geval we echt staan voor de opgave, aan de ene kant voor de doelen die er zijn. Dus en dat is volgens mij van belang voor onze eigen gezondheid en voor de toekomst van Nederland en aan de andere kant ook wel echt in te zetten op die verbinding met de samenleving.

Speaker 2: En ook dus met de echte mensen van het land.

Speaker 1: Ja, dus echt inwoners die in dat landelijk gebied wonen, maar ook de ondernemers en die maatschappelijke organisaties ook goed meenemen.

Speaker 2: Ik wil je heel erg veel succes wensen. Heel erg bedankt voor je verhaal en voor je tijd. Suzanne benadrukt dus dat vertrouwen een belangrijke factor is tijdens een participatieproject. Neem hier de tijd voor en zorg dat je een goede relatie opbouwt met de participanten. Zo maak je jouw participatieproject tot een succes. Dit was participatiepraat. Wil je meer weten over de rollen van bestuurders, politici en Participatieprofessionals ga dan naar www.kennisknooppuntparticipatiepunt.nl

Cookie-instellingen