Titel
Van Akkoord tot Agenda: een gevalsstudie naar de impact van de G1000 Rheden
Onderzoeksvraag
Welke factoren kunnen verklaren of de aanbevelingen en voorstellen van lokale Nederlandse burgerberaden (die langer duren dan één dag) wel of niet worden omgezet in beleid?
Samenvatting
De scriptie onderzoekt welke factoren kunnen verklaren of de aanbevelingen en voorstellen van lokale Nederlandse burgerberaden (die langer duren dan één dag) wel of niet worden omgezet in beleid. Een burgerberaad kan worden gezien als een deliberatief participatie-instrument, dat in Nederland doorgaans op initiatief van een gemeente wordt ingezet. Deze lokale burgerberaden komen in verschillende vormen voor, maar hebben vaak met elkaar gemeen dat een groep ingelote burgers zich gedurende meerdere bijeenkomsten buigt over een maatschappelijk vraagstuk. Hierbij krijgen zij de gelegenheid om zich in het vraagstuk te verdiepen en in dialoog met elkaar te komen tot een aantal voorstellen en oplossingen voor dit vraagstuk, gericht aan de lokale politiek.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heeft deze scriptie met behulp van een kwalitatief-inductief onderzoek verkend welke factoren en kenmerken verklarend zijn voor de mate van ‘impact’. Hierbij is gebruikgemaakt van verschillende bruikbare aanknopingspunten uit de wetenschappelijke literatuur over lokale en nationale deliberatieve participatieprocessen. Vanwege het inductieve karakter heeft het onderzoek zich geprobeerd te richten op een zo kenmerkend mogelijke casus van een lokaal Nederlands burgerberaad. Hierbij is beargumenteerd ingezoomd op de casus ‘G1000 Rheden’.
Uit het resultatenhoofdstuk komen meerdere factoren naar voren die antwoord geven op de hoofdvraag, namelijk politiek-bestuurlijke inbedding, ambtelijke inbedding, proceskwaliteit, procesbetrokkenheid van ambtenaren, de benoeming van een monitor-klankbordgroep, politiek-bestuurlijke opvolging, bestuurlijk-ambtelijke opvolging en het ambitieniveau van de voorstellen.
Allereerst is er de politiek-bestuurlijke inbedding, oftewel de mate waarin een burgerberaad is geïnitieerd en ingebed binnen de gemeenteraad en het college. Ten tweede is er de ambtelijke inbedding, die voorafgaand aan het burgerberaad dient plaats te vinden op twee verschillende ambtelijke niveaus: de beleidsambtenaren die aan de slag zullen gaan met de beleidsmatige vertaling van de aanbevelingen van het burgerberaad en de ambtelijke managementlaag. De derde factor heeft betrekking op de proceskwaliteit, oftewel dat het proces van het burgerberaad professioneel en onafhankelijk wordt georganiseerd en beschikt over goede kwaliteit. Ten vierde is er de procesbetrokkenheid van ambtenaren, zowel gedurende als na het burgerberaad, die bijdraagt aan een betere benutting van ambtelijke kennis, waardoor voorstellen tot stand kunnen komen die geschikter zijn om in beleid om te zetten. De vijfde factor is de benoeming van een monitor-klankbordgroep, bestaande uit oud-deelnemers die na afloop van het burgerberaad toezien op het vertalingsproces en de uitvoering van de voorstellen van het burgerberaad. De zesde factor is de politiek-bestuurlijke opvolging, oftewel de manier waarop het college en de raad daadwerkelijk omgaan met de aanbevelingen en voorstellen van het burgerberaad, nadat deze zijn aangeboden aan de gemeente. De zevende factor is de bestuurlijk-ambtelijke opvolging, aangezien het van belang blijkt te zijn om binnen de ambtelijke organisatie een relatief strakke regie te voeren op het vertalingsproces, waarbij de ‘penvoeder’ wordt gesteund door een bestuurlijke en/of ambtelijke opdrachtgever. Als laatste is er nog het ambitieniveau van de voorstellen die door een burgerberaad worden opgeleverd. Zo blijkt dat minder omstreden en haalbare voorstellen een grotere kans maken om sneller in beleid te worden gezet.
Meer informatie
Deze scriptie is geschreven door Alan Tinkhof.
Vraag deze volledige scriptie aan door contact op te nemen met het Kennisknooppunt Participatie.
Neem contact op via het contactformulier